Verkleuring in het oeuvre van Joachim Beuckelaer.
In mijn vorige blogpost heb ik al aandacht besteed aan het fenomeen verkleuringen in de Nederlandse en Vlaamse schilderkunst tussen 1400 en 1750. Ik concludeerde toen dat verkleuring overal te vinden is in het museum. De werken van de Antwerpse kunstenaar Joachim Beuckelaer (1533 – ca. 1575) zijn daar geen uitzondering op: ook in deze schilderijen is het een en ander verkleurd. Beuckelaer is vooral bekend vanwege zijn markt- en keukenstukken, waarin hij kleine religieuze voorstellingen in de achtergrond heeft verstopt. In de kunsthistorische literatuur wordt vaak verwezen naar de invloed die hij had op de ontwikkeling van het stilleven als genre in de schilderkunst.
Voor mijn masterscriptie dook ik wat dieper in deze materie, en ik onderzocht drie van zijn schilderijen: De Welvoorziene Keuken (Rijksmuseum), Allegorie van de Onvoorzichtigheid (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) en Keukenscène met Christus en de Emmaüsgangers (Mauritshuis). Ondanks dat ik in mijn vorige blog schreef dat verkleuring ons niet minder laat genieten van de schilderijen, kwam ik er tijdens dit onderzoek achter dat de intenties van de kunstenaar toch verloren kunnen gaan door deze verkleuring.
Een van de eerste auteurs die over Beuckelaer schreven, is Karel van Mander (1548 – 1606). Van Mander was een kunstenaar en kunstcriticus. Hij was de auteur van het Schilderboeck (1604), waarin hij schreef over de levens van de belangrijkste Nederlandse en Vlaamse kunstenaars. Een van de hoofdstukken van het Schilderboeck gaat over Beuckelaer. Van Mander schreef dat Beuckelaer goed getraind was in het schilderen ‘nae tleven’. Hij keek goed naar de natuur en schilderde deze dan na. Door dit te doen, was hij een van de beste schilders van zijn tijd geworden volgens Van Mander: Beuckelaer kon de natuur perfect imiteren. Van Mander noemt ook een ander, belangrijk aspect van het leven van Beuckelaer: hij schrijft dat de kunstenaar helemaal niet veel geld verdiende en juist erg arm was.
Die armoede komt ook terug in de materiaalkeuze van Beuckelaer: in zijn schilderijen is veel smalt gevonden. Smalt is een blauw pigment, dat rond 1540 voor het eerst gebruikt werd in de olieverfschilderkunst. Wat kunstenaars toen nog niet wisten, maar nu wel bekend is, is dat smalt sterk verkleurd door een chemische reactie met olie. Het pigment verliest dan zijn blauwe kleur en wordt bruingrijs. Deze verkleuringen vinden we dan ook veel terug in Beuckelaers schilderijen. Een voorbeeld hiervan is de aardewerken schaal in de voorgrond van bovengenoemd schilderij. Deze schaal was oorspronkelijk wit met blauw, maar de blauwe smalt is verkleurd naar een doorzichtige bruine kleur. Voor mijn scriptie heb ik van dit detail een digitale reconstructie gemaakt:
Deze digitale reconstructie geeft een beeld van de verkleuring in dit detail en hoe groot de impact van die verkleuring is. Maar sommige verkleuring lijkt veel minder impact te hebben dan het geval is in bovenstaand voorbeeld. Beuckelaer gebruikte ook veel smalt voor de modellering van stoffen en kleding. Hij gebruikte het blauwe pigment met name in schaduwpartijen. Door de verkleuring van smalt worden deze schaduwpartijen echter lichter in kleur: ze worden grijs tot grijsbruin. Hierdoor verliezen de stoffen hun driedimensionaliteit. Hoewel de verkleuring in Beuckelaers stofuitdrukking dus aanvankelijk minder ernstig lijkt, heeft het wel degelijk grote gevolgen: de kledingstukken in zijn schilderijen lijken minder overtuigend geschilderd dan ze waren toen zijn werken net voltooid waren.
We weten dat Beuckelaer erg goed was in de weergave van verschillende stoffen en textuur. Karel van Mander schrijft bijvoorbeeld ook dat Beuckelaer werd ingehuurd door tijdgenoten om kledingstukken en stoffen te schilderen. Een van deze tijdgenoten was Anthonis Mor, een begaafd portretschilder van wie het Rijksmuseum twee prachtig geschilderde portretten bezit.
Dat een goede schilder als Mor Beuckelaer in dienst nam voor het schilderen van kledingstukken en stoffen, geeft aan dat Beuckelaer hiervoor erg gewaardeerd werd door Mor en andere tijdgenoten. Deze stofuitdrukking is (deels) verloren gegaan in zijn eigen werken. Sommige details van Beuckelaers schilderijen – die hij met stabielere materialen heeft geschilderd – geven een beeld van zijn vaardigheden in de weergave van stoffen en texturen. Ik ben dan ook van mening dat Beuckelaer met zijn schilderijen een belangrijke voorloper is van zeventiende-eeuwse stillevens.
Deze blog is een samenvatting van mijn masterscriptie getiteld “Blue cabbages and invisible onions: Discolouration in the oeuvre of Joachim Beuckelaer”. Met deze scriptie heb ik mijn master Technical Art History aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) afgerond. De volledige scriptie kan worden gevonden in de UvA scriptiedatabase.
Beste Kirsten,
Mag ik je scriptie downloaden/kopen? Ik geef zelf veel lezingen in o.a. het Rijksmuseum en vind dit een interessant onderwerp om toe te voegen aan de gebruikelijke uitleg over de symboliek.
Alvast dank en hartelijke groet,
Marko Kassenaar
Hi Marko,
Excuus dat ik je reactie nu pas ziet. Mijn scriptie is vrij toegankelijk via de website van de Rijksmuseum bibliotheek (www.library.rijksmuseum.nl). Als je in hun database zoekt op mijn naam, kom je vanzelf mijn thesis tegen, en daar kun je hem ook downloaden.
Kirsten